zondag 15 juli 2012

Subjectia,


Hoi Siebe,

Een beetje geradbraakt ben ik aangekomen in Subjectia. Ik heb wel goed kunnen werken op de trein, maar het uren in een zeteltje zitten is toch lastig. Het voortdurend reizen van hier naar daar begint nu echt zijn tol te eisen. Ik denk dat elke spier van mijn lijf wel ergens onderweg al eens tegen getrokken heeft. Bijna thuis… maar de reis was het waard. Ik weet niet of het nuttig was, maar het was zeker wel zinvol voor mij en Betekenis was echt de moeite: een aanrader (zelfs de gids viel mee)!

Ik lees dat je het gevoel hebt alsof de betekenis je ontglipt! Het ontglippen van de betekenis van ons onderwerp taal is net één van zijn kenmerken, Siebe. Taal zelf laat het niet toe dat we de oorsprong van taal kunnen uitdrukken in taal, stelt Heidegger (blog 2 juni 2012). De betekenis van het zijn zit in de wereld en kan inderdaad naar boven komen in taal. Het is echter wel moeilijk om dit te zien omdat we zo gewoon zijn aan de taal die we gebruiken, dat ze voor ons transparant is geworden en dus is het net niet meer evident om de betekenis van het zijn in taal te zien: taal verbergt zich en is opeens verdwenen. Er gebeurt precies wat je ondervindt en schrijft in je vorige brief (blog 14 juli 2012) en toch zijn we er bijna...

Das Regende im Zeigen der Sage ist das Eignen.” (kaart Betekenis [81]). Het tonende van het zeggen, komt door het toeëigenen. Of het toeëigenen van taal ontsluiert zijn betekenis. Het toeëigenen van taal is tegelijk het je eigen maken van de normen en de opbouw van de taal. Alleen zo wordt wat gezegd wordt informatie (kaart Betekenis [87]). Omdat taal een intra-wereldlijk gegeven is -en dus deel is van de wereld (blog 9 mei 2012)- beantwoordt dat kader aan het beredenerend en berekenend denken van de tijdsgeest (kaart Betekenis [87]).

We hebben taal geleerd door taal te beluisteren. Daardoor kunnen we het spreken en horen we dus bij het spreken (zoals in ‘er deel van uitmaken’) (kaart Betekenis [76]). Taal hoort bij ons want we hebben het ons toegeëigend en die relatie is wederkerig. We kunnen daarom nooit uit het zijn van taal stappen en er van een andere kant naar kijken. We zien het wezen van taal enkel in zoverre taal ons ziet, ons toegeëigend heeft (kaart Betekenis [85]). We kunnen nooit buiten het kader kijken en het kader zelf is voor ons verborgen.

In Betekenis kan je op Zeggenberg uitkijken op de Zee der interpreten. Ze noemen die plek Vergezicht Stilte. Op de rand van de berg werd een kader gebouwd. Het kader doet je op een andere manier naar de zee kijken dan had het er niet gestaan. Toch maakt het samenspel van kader en zee het zicht extra interessant want het kader beïnvloedt je kijken terwijl het je niet stoort en het voegt zelfs betekenis toe.


Daarnet ben ik nog eens naar Figuurlijk geweest: het was ook prachtig! Straks neem ik de trein naar Daseinstadt. Dat is goed, want dan ben ik er vanavond al en moet ik me minder zorgen maken over het halen van de vlucht terug naar België. Die vertrekt dinsdagavond.


Groetjes,



Heidi

Geen opmerkingen:

Een reactie posten