maandag 28 mei 2012

Daseinstadt,


Dag Siebe,

Ik ben erg benieuwd hoeveel Emma en Lars ondertussen al weer gegroeid en veranderd zullen zijn. Ik begin België, na een goede maand op reis, ook al een beetje te missen. Het eten is hier lekker, maar ja, het is nooit als thuis, hé.

Ondertussen ben ik terug in Daseinstadt. Na mijn bezoek aan Ladder ben ik dus met de boot naar Zwijgen op het eiland Zwijgzaam gevaren. Zowel op de heen- als op de terugreis was het kalme zee! Het was er best wel boeiend. Je weet dat ik Zwijgzaam wou bezoeken omdat daar sporen van de ideeën van Wittgenstein te vinden zijn.

Ik denk dat het een mooi idee is zo’n gemeenschappelijke taal, maar tussen droom en daad staan praktische bezwaren in de weg, zeker? Toch geloven velen in zekere zin in de maakbaarheid van taal. Ik ben nooit een believer geweest en Heidegger reikt volgens mij een aantal argumenten aan die aangeven waarom het zo moeilijk is. Gisteren was het Pinksteren, Siebe. Als kind vond ik dat een fascinerend verhaal dat ik me eigenlijk moeilijk kon voorstellen. Er daalden namelijk ‘vurige tongen’ neer over de apostelen en zij konden opeens alle talen spreken om de blijde boodschap te verkondigen (bijbel.net). Alle talen, Siebe, wat een prachtidee! Dan zouden ze met iedereen kunnen spreken en dan zijn er geen misverstanden meer, of toch?

Een tijdje geleden heb ik me door het Tractatus Logico-Philosophicus – ook wel TLP genoemd – van Wittgenstein geworsteld. Dankzij de uitleg van Grayling in zijn boek met de passende titel Wittgenstein en de Stanford Encyclopedia of Philosophy die beschikbaar is op internet, ben ik erdoor geraakt.

Wittgenstein start zijn betoog met het uit de doeken doen hoe de wereld opgebouwd is, met name uit feiten. “Die Welt ist alles, was der Fall ist.” (TLP, p. 12, 1) Dat is de eerste stelling van de TLP. Eerder dan de traditionele atomistische idee dat de wereld opgebouwd is uit voorwerpen, stelt Wittgenstein dat de wereld uit feiten bestaat. Feiten zijn bestaande standen van zaken en dit zijn dan weer combinaties van voorwerpen. Deze voorwerpen zijn onveranderlijk en niet te ontleden. Deze onderdelen zie je in de eerste kolom van het schema hieronder (gebaseerd op Grayling, p. 48).


We maken beelden van de werkelijkheid. Wittgenstein stelt dat de wereld zoals ze werkelijk is, afgebeeld wordt in de taal. In de taal duiden namen voorwerpen aan. Een stapje hoger zijn elementaire proposities opgebouwd uit namen en deze zijn een logische afspiegeling van de ordening van de voorwerpen in standen van zaken. ‘Standen van zaken’ is moeilijk interpreteerbaar. Het gaat erover hoe de dingen zijn, op welke manier ze in de wereld geordend zijn. De totaliteit van standen van zaken, actueel en mogelijk, vormt de hele realiteit. De wereld is het geheel van deze standen van zaken die echt bestaan. “Die Gesamtheit der bestehenden Sachverhalte bestimmt auch, welche Sachverhalte nicht bestehen.” (TLP, p. 18, 2.05) Het geheel van deze standen van zaken duidt niet alleen aan wat er is maar bovendien wat er niet is en niet kan bestaan. Het bovenstaande schema van Grayling (Wittgenstein, p. 48) illustreert de parallellen in de opbouw van taal en wereld.

Taal moet voor Wittgenstein de perfecte weerspiegeling van de wereld zijn. Terwijl naam en voorwerp voor Wittgenstein perfect zouden moeten samenvallen, stelt Heidegger dat er geen verband is tussen woord en ding. Woorden kunnen ook niet van betekenis voorzien worden (blog 15 mei 2012). Kan Wittgensteins opzet slagen?

Wittgenstein kwam uiteindelijk tot de vaststelling dat filosofische problemen er enkel zijn omdat we de taal niet correct hanteren. Het zijn allemaal schijnproblemen door de manier waarop ze in de taal gerepresenteerd worden. Het functioneren van de taal is volgens Wittgenstein afhankelijk van de onderliggende logische structuur van taal. Dat is precies wat hij onder handen neemt. Zijn logische constructie van een filosofisch systeem heeft tot doel de limieten van de wereld, het denken en de taal te vinden om het onderscheid te kunnen maken tussen zin en onzin.

Als we deze redenering verder uitwerken, moeten we erop uitkomen dat de TLP zelf onzinnig is. De ‘oplossing’ voor deze spae ladnning is te vinden in Wittgensteins opmerking, waar hij de metafoor van de ladder gebruikt om de functie van de TLP uit te drukken. Het boek moet als een ladder gebruikt worden om in te klimmen en zo de wereld op de juiste manier te zien. Eens daar aangekomen moet het werk herkend worden als onzin en de ladder weggegooid worden.


Wetenschap is, volgens Wittgenstein, afbeeldbaar in de taal. Enkel de natuurwetenschappen kunnen afgebeeld worden in de taal omdat ze duidelijk verwijzen naar feiten, naar standen van zaken en voorwerpen. Enkel wat in de logische taal uitgedrukt en dus gedacht kan worden, is waar. In deze taal is het onmogelijk onwaarheden te formuleren. Dus wetenschap moet beoefend worden in de logische taal en waarover men niet kan spreken (in de letterlijke betekenis van spreken, namelijk uitdrukken) daarover moet men zwijgen, aangezien wat men niet kan uitdrukken zinledig is.

Heidegger is het in zekere zin eens met Wittgenstein als het over het zwijgen gaat, want hij stelt dat veel over iets praten geen garantie is dat het verstaan daarmee vooruitgeholpen wordt (kaart Daseinstadt [17]). Aan de andere kant vind ik ook dit bij Heidegger: “Wer nie etwas sagt, vermag im gegebenen Augenblick auch nicht zu schweigen. Nur im echten Reden ist eigentliches Schweigen möglich.” (kaart Daseinstadt [19]) Of: “Wie nooit iets zegt, kan als het nodig is ook niet zwijgen. Alleen in het echte spreken is een eigenlijk zwijgen mogelijk.”  En ook: “Het gepraat biedt de mogelijkheid alles te verstaan zonder voorafgaande toeëigening van de zaak.” (kaart Gepraat [39]

Terwijl Wittgenstein met zijn streven naar een logisch perfecte taal moest concluderen dat er dan maar veel gezwegen moest worden, stelt Heidegger bijna het omgekeerde: in het spreken, over dingen die je niet kent, kan het verstaan ontstaan.

Morgen vertrek ik dan naar Taalpoel, in het westen van het eiland. Ik heb een hele rondreis gepland over Heen en Weer, Naburigheid, Woorden, Filosofia en Zeggen om uiteindelijk ook Betekenis te bezoeken. Ik heb hard aan de voorbereiding gewerkt en me goed geïnformeerd over de reisroutes. Nu is het enkel nog hopen dat alles een beetje verloopt als gepland. Ik hoop ook dat ik overal even gemakkelijk op het internet kan. Je zal het wel zien…

Kussen,



Heidi

zondag 27 mei 2012

Gent,


Dag Heidi,

Morgen nog een dagje extra vakantie met de kinderen en het wordt een dagje aan zee! Ilse wil alvast vreselijk vroeg vertrekken om de drukste treinen voor te zijn, maar ik denk dat ze daarin de gepensioneerde medemens over het hoofd ziet. Emma is ondertussen al helemaal gewoon aan de crèche. Ik ben blij dat het zo’n vrolijke baby is. Met Lars was het in het begin toch een ander paar mouwen. Ondertussen begint hij al kleutermanieren te hebben: de discussies beginnen. Eigenlijk is het best wel grappig hoe zo’n kleine pruts begint te praten en te discussiëren om zijn willetje duidelijk te maken en te krijgen. We zullen zien wat dat morgen geeft; aan zee.

Toen ik mijn huis kocht, kocht ik de inboedel erbij. Dat was vooral interessant omdat we zo direct ook kasten, tafels en stoelen, een frigo en een tv hadden. Er waren ook een aantal boeken achtergebleven. Een klein boekje heb ik aan de kant gelegd: Esperanto: una lengua viva!

Ik geloof – met jou denk ik – niet helemaal dat Esperanto een levende taal is. En het zou wel eens kunnen kloppen dat het (nog) niet gelukt is met dat Esperanto net omdat het het resultaat is van bewuste keuzes. Er zijn natuurlijk wel believers die blijkbaar conferenties organiseren en er alles aan doen om het Esperanto leven in te blazen. Ik herinnerde me een aflevering van Man bijt hond. Ik heb het fragment even voor je opgezocht. De aanleiding is minister van onderwijs Pascal Smet die zich afvraagt waarom we niet proberen om één gemeenschappelijke taal in Europa te hebben.


Misschien heeft een computer minder last met Esperanto dan met andere talen? Net omdat het zo’n duidelijke en eenvoudige grammatica heeft? De mensen in het filmpje stellen dat ze alles kunnen uitdrukken in Esperanto, maar ik vraag me af hoe dat dan gaat met nieuwe concepten. Je kan het vergelijken met het Vaticaan die het Latijn aanvulde met nieuwe woorden zoals: 'tunicula minima', wat minirok betekent. Zonder die nieuwe woorden kan het Latijn immers niet langer gebruikt worden als “de universele taal van de Katholieke Kerk”; dat vond ik in een artikeltje van het Genootschap Onze Taal:


Wat denk jij over die poging om het Latijn nieuw leven in te blazen, Heidi?

Ilse zou het zeker niet kunnen vinden met die Linguatronic waar je het over had. Ze heeft het al moeilijk met de GPS-stem. Het mag om te beginnen geen vrouwenstem zijn, maar ook de man uit het bakje moet het nu en dan ontgelden. Vooral als hij tweemaal kort na elkaar “links afslaan” zegt. Dat verdraagt ze niet. “Je hebt dat al gezegd!” snauwt ze het toestel toe. Zou dat een uiting van ergernis zijn die zich vooral richt tegen het protocol van het toestel? Die geeft immers altijd tweemaal dezelfde instructie, maar als de bochten elkaar snel opvolgen dan zorgt dat eigenlijk voor verwarring (en ergernis).

Vele groetjes,



Siebe

zaterdag 26 mei 2012

Ladder,


Hoi Siebe,

Nu en dan kijk ik op internet eventjes naar het weerbericht in België… ik denk dat je nu wel niet mag klagen!

De busreis is beter meegevallen dan verwacht, behalve dan de buschauffeur die zijn roeping als stand-up-comedian had gemist... Op de stopplaatsen onderweg denk ik dat ze jouw toiletpictogrammen goed zouden kunnen gebruiken :-(. Morgen ga ik met de boot naar het eiland Zwijgzaam: een nieuw uitdaging voor mijn maag. Vingers kruisen en papieren zakjes in de aanslag!

Je sollicitant weet natuurlijk wel dat hij gaat solliciteren bij Ikea…  Zouden we zonder titel en zonder tekstballon de onderdelen als stoel herkend hebben?

Ik zou het hebben over ‘das Man’ of ‘het men’, een belangrijk concept uit Heideggers denken. `Het men’ is in dit verband de normale gebruiker van taal (Dreyfus, 152). Normaal mag je hier letterlijk nemen:  ‘het men’ is en bepaalt de norm. Er is nood aan een zekere norm, anders begrijpen we elkaar niet. Mensen willen als vanzelf aan de norm voldoen en maken zich zorgen over hoeveel verschil er is tussen zichzelf en anderen (Sein und Zeit, p. 126). Zich zorgen maken over dat verschil, die afstand, noemt Heidegger afstandelijkheid” (Sein und Zeit, p. 126). Dit gevoeld ervaar ik soms als ik als niet-taalkundige spreek met mensen die dat wel zijn. De stress verhoogt wanneer het onderwerp taal is ;-). Nu geef ik wel een eerder negatief voorbeeld, maar zo ziet Heidegger het niet.

Via socialisatie neemt Dasein de geworpenheid van het men over (Dreyfus, p. 235). Dat Dasein in de wereldgeworpen” is, is één van de kenmerken van Dasein (Sein und Zeit, p. 222). Op die manier raakt Dasein afgesloten van zichzelf, maar gaat het op in de publieke openbaarheid van ‘het men’ (Sein und Zeit, p. 167). Het is noodzakelijk voor het dagdagelijks begrijpen van de wereld dat Dasein de neiging heeft aan publieke norm te willen voldoen.

Om nog eens op woordenboeken terug te komen. Je gaf aan (blog 18 mei 2012) dat woorden veranderen in de loop van de tijd. Dat kan je zowel zeggen voor uitspraak als voor de betekenis van woorden. Dit zou Heideggertijdelijkheid” noemen: het fenomeen dat de socio-culturele achtergrond gradueel evolueert. “This sociocultural background too can change gradually, as does a language, but never all at once and never as the result of the conscious of groups or individuals.” (Dreyfus, p. 161). Taal verandert dus zoals de socio-culturele achtergrond verandert en taal is nooit het resultaat van bewuste keuzes.

Op onze gedeelde taal, de taal die beantwoordt aan de normen van het men, hebben we weinig invloed. Het ontstaat in en door het spreken, dit is nooit bewust. Een woordenboek loopt dus altijd de feiten achterna. Het is enkel een poging om een niet-representeerbare wereld toch te representeren. Dit is wellicht een verklaring waarom Esperanto nooit echt gewerkt heeft en ook waarom computers het zo moeilijk hebben met spraakherkenning, voorlezen en vertalen. Het blijft kunstmatig: het heeft geen betekenis.

Ondertussen al eventjes geleden reed ik mee met een kennis. Hij had net een nieuwe auto en moest uitpakken met de boordcomputer die aangestuurd kon worden via spraakherkenning: de Linguatronic. (Zou Nightrider dan toch werkelijkheid worden?) Daarbij doken een aantal problemen op. Eerst en vooral moest hij zich aan een soort protocol houden om de instructies te kunnen geven. Als je een fout maakt in de volgorde van commando’s slaat het systeem in de knoop. Het grappigste was dit: bij elk woord waar een ‘r’ in kwam, zei de boordcomputer “Radio aan” zei en zette de radio op. Het geluid van de radio zorgde voor nog meer lawaai, waardoor de boordcomputer nog minder begreep wat er moest gebeuren. Die kennis heeft het dan maar opgegeven om de routeplanner op te starten. Gelukkig wist ik zelf waar ik woonde en kon ik dat zelf nog uitleggen ook: ik ben thuis geraakt.

Voor jou zou ik zeggen: ga naar de zee! Als je dat wou doen, dan moet je nu gaan want misschien komt er daarna weer een koudegolf, nietwaar? Ik vrees wel dat heel veel mensen zo denken...

Groetjes,



Heidi

vrijdag 25 mei 2012

Gent,


Dag Heidi,

De tijd vliegt niet alleen op Dasein – of je nu zeven uur achter komt of niet – het lange weekend is ook hier voorbij gevlogen. Het is eindelijk ook eens beter weer en dat is op zich al een verademing. Mensen ontmoeten die eind mei nog met verkoudheden sukkelen, dat is toch geen zicht? Je hebt een goede periode uitgekozen om op reis te gaan!

Hopelijk is de busreis je goed bevallen. Zelf ben ik er ook geen zo’n fan van. Je weet dat ik eerder een treinfanaat ben. Alleen die toiletten vallen tegen en nu ik daar toch aan denk…

Je hebt gelijk dat je moet weten dat een stoel dient om erop te zitten. Nu is dat niet zo moeilijk te achterhalen. Je hoeft niet ver te kijken om mensen op stoelen te zien zitten. Anders is het met onze toiletten… het gebeurt dat buitenlandse cursisten niet weten dat een toilet dient om erop te zitten. Die gaan erop staan. Meestal ondervinden vooral de poetsvrouwen de gevolgen. Duidelijke pictogrammen kunnen dit oplossen:


En Heidi, ik heb nog iets anders gevonden wat je waarschijnlijk wel zal appreciëren:


Als je de onderdelen van een bouwpakket gewoon uitstalt, is het niet altijd duidelijk welk meubel het eigenlijk is. Gelukkig is er dan een handleiding, maar deze sollicitant heeft minder geluk!

Als het weer zo blijft, wil ik dit weekend ook een dagje naar zee. Goed idee, Heidi! Duimen maar!

Daaaag,



Siebe

zondag 20 mei 2012

Gepraat,


Dag Siebe,

Je hebt gelijk: om op ontdekkingstocht te gaan, hoef je helemaal niet ver te gaan. Eigenlijk is reizen in dat opzicht soms een beetje vreemd. Voor je vertrekt, denk je aan alles wat je wil zien en meemaken. Eenmaal ter plaatse kom je toch snel aan de grenzen van wat je allemaal kan doen. Ook op Dasein zijn er maar 24 uur in een dag en sommige uren zijn erg vermoeiend omdat het hier toch wat te warm is om aangenaam te zijn.     

Via Men ben ik naar Gepraat gereisd. Morgen vertrek ik naar Ladder. Het wordt een eerder lastige busreis, want Ladder ligt aan de andere kant van het Objectgebergte. De bus slingert zich dan over de kronkelwegen en mijn maag is het daar meestal niet echt mee eens…

Om een woordenboek te maken moet je de taal analyseren, in stukjes trekken, regelmaat zoeken, een fonetisch schrift uitvinden, … Je zoekt naar eigenschappen van de taal en probeert die op een analytische, abstracte manier weer te geven. Het is, volgens Heidegger, echter hoogst ondenkbaar dat de betekenis van het geheel kan gevonden worden in zijn betekenisloze elementen (Dreyfus, p. 116).

Het is zoals met een stoel: je kan de stoel analyseren door te stellen dat de stoel uit vier poten, een zitting en een leuning bestaat. Je kan de materialen beschrijven waaruit die elementen gemaakt zijn: de kleur, de afmetingen, het gewicht, … Misschien bestaan de zitting of de leuning nog uit verschillende onderdelen? Die kan je verder analyseren. Maar dan komt het: de elementen van de stoel geven op geen enkele manier aan wat die stoel ‘is’. (Weet je nog wat ik schreef in blog 23 april 2012?) De betekenis van de stoel ontstaat maar als je erop gaat zitten en dat doe je maar als je weet dat die stoel dient om erop te zitten. Niemand gaat op een stoel staan.

Door de onderdelen te analyseren kom je er niet, dus probeer je er opnieuw betekenis aan toe te voegen. Zo kan je stellen dat een stoel bestaat uit vier poten, een zitting en een leuning en dat het dient om op te zitten. Een goed plan, maar zijn dit dan geen stoelen?


Volgens Google afbeeldingen zijn het alvast wel stoelen. Lossen we dit probleem op door te stellen dat een stoel dient om op te zitten, zonder het over de onderdelen te hebben? Zijn dit dan stoelen?


Eigenlijk is het onmogelijk om de betekenis van woorden te vatten in een woordenboek. Is een woordenboek dan wel nuttig en waarom investeren in een onmogelijke taak?

We waren het er al over eens, Siebe, dat taal een middel of een werktuig is (blog 9 mei 2012). Welnu, taal is een ‘publiek’ werktuig: het toont een zekere algemeenheid en gehoorzaamt aan normen (Dreyfus, p. 151). “Thus the very functioning of equipment is dependent upon social norms.” (Dreyfus, p. 154) We kunnen elkaar pas begrijpen via taal als die taal aan een aantal normen voldoet.

Het woordenboek speelt net hierin een rol want het is noodzakelijk taal ‘juist’ te hanteren. We schrijven ‘vakantie’, met een 't', maar we spreken uit ‘vakansie’, met een 's'. Indien iemand dit woord verkeerd uitspreekt zal de gesprekspartner door het woord correct te herhalen automatische confirmatie realiseren (Drefus, p. 152). In een woordenboek kan je dit opzoeken.

De manier waarop iets uitgesproken moet worden, gaat terug op een soort ‘gemiddeldheid’; ‘das Man’ of ‘het men’. Heidegger stelt dat het gezond verstand van ‘het men’ alleen het nakomen of niet nakomen van de gangbare regels kent. Dit is het voldoen of niet voldoen aan de publieke norm (Sein und Zeit, p. 288). Het woordenboek is een neerslag van die publieke norm. Ik vertel je in mijn volgende brief wat meer over ‘das Man’.

Ik hou er nu maar mee op want ik wil hier nog even rondlopen. Ik denk dat ik wat op het strand aan de Bodemloosstroom ga lezen. Het zou daar niet zo toeristisch zijn als op Gepraat plage aan het Bodemloosmeer. Ik hou niet van die drukte, maar het is een toerist niet gegeven die gemakkelijk te ontlopen.

Zwaaizwaai,



Heidi

vrijdag 18 mei 2012

Gent,


Dag Heidi,

Hier is alles prima: de tweede dag van een lang weekend. We hebben dan toch maar besloten thuis te blijven. Het is altijd zo’n heel gedoe om met de kinderen ergens naartoe te gaan: reisbedjes, pampers, speelgoed, … al die toestanden! We zijn nu bezig met een herontdekkingstocht van het speelgoed. Lars vindt het schitterend!

Het is leuk om te lezen dat je het daar goed hebt in Daseinstadt. Maar wanneer reis je verder, Heidi? Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar wat daar nog meer te zien is ;-).


Woorden betekenen op zichzelf niets in een zin. Eigenlijk is dat weer een gekke uitspraak, Heidi, maar ergens klopt het wel. Dit kan je misschien vergelijken met letters in een woord, die betekenen op zichzelf ook winieg wnat als je de lrettes in wedroon door eaaklr zet kan je het tcoh nog lezen. En smurfentaal smurfen we allemaal! Toch zijn er mensen die erg tegen die smurfentaal of fantasietalen zijn, want “zo leren de kinderen geen correct Nederlands spreken en begrijpen”. Eigenlijk geef je hier een tegenargument.


Het spreken in omschrijvingen deed me denken aan Gulliver's Travels. Daarin ontmoet Gulliver op een eiland professoren die taal willen optimaliseren door woorden af te schaffen. Aangezien woorden naar dingen verwijzen, leek het hen beter al die dingen mee te nemen en te tonen. Zo zouden er minder misverstanden zijn. Het was alleen jammer dat de vrouwen ertegen waren, anders hadden ze het plan zeker uitgevoerd! Toch een beetje omslachtig, als je het mij vraagt: die vrouwen hadden gelijk.


Met die fragmenten doe je me nadenken over de zinvolheid van woordenboeken. Is een woordenboek zinvol? Ik heb ondertussen op Youtube de hele aflevering van Black Adder (Ink and Incapability) bekeken. Het nut van een woordenboek wordt ook letterlijk in vraag gesteld:

Dr. Samuel Johnson: It is a book that tells you what English words mean.
Prince George: I know what English words mean. I speak English.

De prins ziet er duidelijk het nut niet van in en Black Adder zegt over het woordenboek van Dr. Johnson: “It's the most pointless book since How To Learn French was translated into French.” Ergens heeft hij wel gelijk. Hoe vaak gebeurt het niet dat je een woord opzoekt, maar dat de definitie niet voor opheldering zorgt omdat die even moeilijk is. En wat met vertaalwoordenboeken? Meestal moet je zelf nog, op basis van de zin, kiezen welke betekenis je uit het lijstje mogelijkheden weerhoudt. Woorden kunnen ook regionaal andere betekenissen krijgen. “Niet lopen”, staat op een bordje naast een Vlaams zwembad, waarop een Noord-Nederlandse zwemmer aan de redder vraagt hoe hij dan wel bij de glijbaan moet komen…

Je zegt dat woorden naar betekenissen toe groeien. Dat klopt, denk ik, niemand heeft het woord mama uitgevonden. De m-klank is nu eenmaal het geluid dat baby’s maken. Eerst is er betekenis, dan het woord. Zo gaat het ook met nieuwe woorden zoals ‘stoeproken’ want de mensen deden aan stoeproken voor het een woord werd. Pas als het woord genoeg gebruikt wordt mag het in het woordenboek… Dan zijn er nog woorden die van betekenis veranderen, zoals eufemismen scheldwoorden kunnen worden, maar na een tijd ook kunnen neutraal worden. Woorden kunnen verdwijnen, nieuwe woorden ontstaan en soms worden oude woorden opeens anders gebruikt. Een woordenboek kan dit niet vatten.

Ik vind het ook fijn dat je brieven concreter worden. Waarschijnlijk was het in het begin wel nodig het over een aantal moeilijkere of meer abstracte concepten te hebben. De filmpjes vond ik hilarisch, dat helpt ook.

Vele groetjes,



Siebe

dinsdag 15 mei 2012

Daseinstadt,


Beste Siebe,

Hoe gaat het eigenlijk nog in België? Alles oké met Ilse en de kinderen? Heb je al plannen voor de lange weekends die eraan komen?

Ik ben nogal altijd in Daseinstadt omdat het hier zo interessant is. Er is veel te zien, veel te bezoeken en het is relatief rustig voor een hoofdstad. Ik hou van de vele parkjes en tuinen waar ik mijn boeken lees en blogs naar je schrijf. Dat doe ik meestal ’s morgens, want ‘s middags wordt het te warm. Dan zoek ik de koelte op. Het is dan ideaal om de blogs te typen. Het is altijd wel een beetje spannend omdat de elektriciteit het regelmatig laat afweten. (Zou dat ook met de temperatuur te maken hebben?) Ik moet er dus op letten om tijdig op te slaan. Soms ben ik door die onderbrekingen lang bezig, want iedere keer moet ik me opnieuw aanmelden en het documenten vinden, verder typen, … maar zoals je ziet: het lukt wel.

Verdwijnen en verschijnen worden wel mooi geïllustreerd in het gedicht Wachten op de halte van Judith Herzberg. Het gedicht zelf ontstaat door het ‘niet komen van bus’. Het toont dus hoe de busverschijnt’. Maar door daarover na te denken, dwalen de gedachten van de dichter af en verdwijnt het nadenken over het verschijnen. Zo plots als het ‘verschijnenverschijnt, verdwijnt het weer. Je kan het fenomeen niet grijpen en begrijpen. De wereld is niet-representeerbaar en kan niet gecommuniceerd worden, zo is het ook met taal (Dreyfus, p. 221).

Wat ik tot nu toe al geleerd en verteld heb, is dat taal bestaat zoals Dasein. Het is meer dan de som van woorden en interpreteert zichzelf (blog 30 april 2012). De betekenis van taal zit in de wereld. Dasein, wereld en taal zijn met elkaar verbonden (blog 5 mei 2012). Als onderdeel van de wereld is taal 'terhands' (zuhanden) en de woorden zijn 'voorhanden'. Taal kan dus ook een werktuig zijn, het verdwijnt in het gebruik; in het spreken (blog 9 mei 2012).

Volgens Heidegger is er geen diepere betekenis en geen metafysische grond. De enige diepe betekenis is dat er geen diepe betekenis is (Dreyfus, p. 157). Ken je dit stukje uit Black Adder een BBC-reeks?

Black Adder verzint woorden, woorden zonder betekenis, maar we begrijpen door de omstandigheden perfect wat hij bedoelt. Iets vertellen is dus niet zoals het transporteren van een boodschap van het ene subject naar het andere (kaart Daseinstadt [15]). Spreken is niet coderen en decoderen van woorden. Woorden betekenen op zichzelf weinig in een zin. Anders zouden we door de nieuwe woorden niet kunnen begrijpen wat hij bedoelt. Anderzijds zou in omschrijvingen spreken de zaak ook niet eenvoudiger maken…


Iedereen in de scène kent de woorden, eigenlijk moeten ze de woorden niet uitleg-gen door ze te omschrijven. Het is de situatie die voor problemen zorgt. Black Adder had vooraf gezegd dat Baldrick alles mocht gebruiken om het vuur aan te maken…

Door socialisering zijn we vertrouwd met taal. Socialisering wil niet zeggen 'ontcijferen en incorporeren' (Dreyfus, p. 161). Het is voor Heidegger zeker geen 'bewust' proces. Het gebeurt door anderen taal te zien en horen gebruiken en het zelf te leren door het te proberen. Betekenis toont zich in het gebruik van het woord. Naarmate je meer en meer gesocialiseerd raakt in de gewoontes van een gemeenschap krijgen woorden betekenis (Dreyfus, p. 219). Taal bestaat als Dasein en wordt deel van Dasein. Zoals de wereld een deel wordt van Dasein, wordt taal dat ook. Als je een taal spreekt, wordt die taal ‘transparant’. Je merkte terecht op dat als je vertrouwd bent met een taal dat die taal dan verdwijnt, transparant wordt, als je spreekt. Omdat er geen overeenkomsten zijn tussen de woorden en de dingen waar ze naar verwijzen, moet je er dus mee vertrouwd geraken. We zijn dit zo gewoon dat we er niet bij stilstaan. Humor laat taal verschijnen:


Is betekenis wel vatbaar in woorden? “Den Bedeutungen wachsen Worte zu. Nicht aber werden Wörterdinge mit Bedeutungen versehen.” (kaart Daseinstadt [13]). Woorden groeien, volgens Heidegger, naar betekenis toe en niet omgekeerd. Het is niet zo dat woord(ding)en van betekenissen worden voorzien. Dit is vervelend want hoe kan je taal dan bestuderen? Wat is dan de ‘grond’? De ultieme grond is gewoon gedeelde praktijk, de socio-culturele achtergrond die bovendien steeds verandert.

Ik ben blij dat ik het in mijn brieven ondertussen meer over taal kan hebben en minder over de algemenere concepten van Heidegger, zo wordt het toch concreter voor jou?

Kussen,



Heidi

zaterdag 12 mei 2012

Gent,


Hoi Heidi,

Mist! Dat moesten ze nu eens afschaffen: nergens goed voor! Wolken horen hoog in de lucht te hangen. Misschien lukt het je om nog eens naar Subjectia te gaan terwijl je daar nu toch in de buurt bent. Misschien moet je dan maar eerst het weerbericht checken ;-). Nuja, als je reist, moet je je toch altijd een beetje overlaten aan het toeval; en aan taxichauffeurs…

Het voorbeeld van de fiets vond ik heel duidelijk. Maar geef nu toe, Heidi, een fiets die verschijnt als hij gestolen is… het kan al eens een lezer in de war brengen. Ik denk dat het klopt als je zegt dat Heidegger een nieuwe taal gebruikt, want je bedoelt gewoon iets anders met ‘verdwijnen’ en ‘verschijnen’. Het is dan verwarrend (lees: moeilijk) als je die andere invulling niet kent.

Ik begrijp dat taal als middel (als werktuig) verdwijnt als je het gebruikt, als je spreekt. Je bent je er niet bewust van, ook niet van de onderdeeltjes waaruit taal bestaat: woorden, klanken, letters, … behalve als er iets misloopt. Het is inderdaad pas als iemand van een ‘r’ een ‘l’ maakt, dat het opvalt hoeveel ‘r’ voorkomt in het Nederlands. Zou het niet kunnen dat je moedertaal gemakkelijker ‘verdwijnt’ dan een andere taal. Ik denk zelden na over Nederlands, maar als er me in Brussel iemand in het Frans aanspreekt, moet ik toch even denken. Aan de andere kant gaat het Frans spreken toch nu en dan vanzelf na een paar dagen op vakantie in Frankrijk. Moet je niet voldoende vertrouwd zijn met een taal zodat ze nu en dan kan ‘verdwijnen’? Hoe minder de taal ‘verschijnt’ hoe beter je de taal beheerst.

Zou je kunnen zeggen dat je nooit echt ‘over’ taal kan spreken maar altijd ‘in’ een taal? Want zelfs als je over taal spreekt, dan is dat steeds in een taal en terwijl je over die taal spreekt, denk je niet aan de taal waarin je spreekt. Dus taal verdwijnt.

Nog één iets: als je fiets gestolen is en je neemt de bus, maar die komt te laat, dan verschijnt die bus dus ook. Ken je het gedicht Wachten op de halte van Judith Herzberg?

Ik denk dat ik er nu maar mee ophou. Straks begrijp ik zelf niet meer wat ik schrijf. Het vraagt best wel wat concentratie om woorden opeens een andere dimensie mee te geven.

Doei!



Siebe

woensdag 9 mei 2012

Daseinstadt,


Hoi Siebe,

Voorlopig geen gezondheidsklachten en ik beloof je dat ik op mijn hoede ben voor oplichters!

Het vergezicht van Figuurlijk is ietwat tegengevallen. Dikke mist versperde het zicht… grrr! Het was zo erg dat de kabelbaan niet open was omdat ze toch geen toeristen verwachtten. Ondertussen ben ik terug in Daseinstadt. Misschien ga ik nog eens terug naar Figuurlijk. Uiteindelijk ben ik hier nog tot eind juni. Ik maak er nu werk van Daseinstadt grondiger te bezoeken. Sympathieke taxichauffeurs die me al dan niet per ongeluk op de verkeerde plek brengen, zorgen wel voor een extra dimensie aan mijn verkenning.

Vroeger had ik ook altijd de indruk dat filosofen zo grootsprakerig doen. Door er meer mee bezig te zijn, denk ik er eigenlijk niet meer zo over. Zeker als het over Heidegger gaat. Eigenlijk probeert Heidegger net ‘voet aan de grond’ te krijgen door in het alledaagse betekenis te vinden. De essentie hier is de taal. Je vraagt me om 'mensentaal' te gebruiken om het uit te leggen. Heidegger stelde dat hij een nieuwe taal nodig had om zijn inzichten wereldkundig te maken. Dat is ook wat hij gedaan heeft. Als je dus Heidegger wil begrijpen, moet je zijn nieuwe taal leren voor je kan begrijpen wat hij bedoelt. “Nur wer schon versteht kann zuhören,” schrijft Heidegger (kaart Daseinstadt [1]). Ik denk dat dit voor elke taal geldt, ook voor de taal die Heidegger zelf gebruikte en vormgaf. Je moet het al kunnen begrijpen voor je kan horen wat er gezegd wordt.

Taal als totaliteit van woorden is een deel van de wereld, een soort wereld binnen de wereld. Maar een wereld die niet los te maken is van de wereld. Taal heeft in die betekenis zijn wortels in de wereld en weerspiegelt de structuur van de wereld.
Heidegger noemt taal een “innerweltlich Seiendes” en zegt erover dat het “Zuhanden” is (kaart Daseinstadt [11]). Taal is 'terhands', het is beschikbaar om direct te gebruiken. Het is zoals je fiets klaarstaat in de gang en als je ergens heen wil, dan neem je die gewoon.

Heidegger bespreekt werktuigen en is erdoor gefascineerd dat werktuigen verdwijnen tijdens het gebruik. Je vergeet de eigenschappen van je fiets; dat die wielen heeft en zo. Je fietst gewoon. Je bent op de een of andere manier één met je fiets, je beseft niet dat je fietst. Zo ook met taal. Je gebruikt de taal die je geleerd hebt en je weet zelfs niet hoe je die geleerd hebt. Je hoort nooit de geluiden of de klanken zelf, maar je begrijpt direct de woorden en de zinnen (kaart Daseinstadt [2] en [3]). Het is pas als er iets mis is met het werktuig dat je het werktuig in al zijn aspecten en onderdelen kan zien. Als je een lekke band rijdt en die band vervangt, dan weet je weer dat die band aan je fiets zit. In die zin verschijnt je fiets als hij gestolen is. Als je fiets gestolen is, besef je wat die fiets eigenlijk betekent, want nu moet je met de bus en dus wachten op die bus en dan moet je sowieso nog een stuk te voet en een nieuwe fiets gaan kopen en die fiets loopt dan niet zo goed als de fiets die je gisteren nog had … De bus is op dat moment 'vorhanden'. Je gebruikt de bus om toch thuis te geraken. Een werktuig kan 'terhands' zijn (fiets in de gang), maar ook voorhanden.

Taal ook. Taal is 'zuhanden' (zoals je fiets in de gang), maar de woorden kunnen ook voorhanden zijn: “Die Sprache kann zerschlagen werden in vorhandene Wörterdinge,” (kaart Daseinstadt [12]), schrijft Heidegger. Taal kan in stukjes gehakt worden en de woord(ding)en kan je gebruiken. Zoals eender welk werktuig kan taal opeens verschijnen. Je kan niet op een woord komen en je beseft dat je taal aan het gebruiken bent, maar je gebruikt een ander woord of een omschrijving. Dasein heeft taal (kaart Daseinstadt [10]) en gebruikt taal als een tool, als werktuig (Dreyfus, p. 221).

Ik ben er helemaal nog niet uit hoe Heidegger taal ziet, ik heb ook het gevoel dat mijn zoektocht nog maar net begonnen is. In Sein und Zeit schrijft Heidegger dat het filosofisch onderzoek een keer zal moeten besluiten “welche Seinsart der Sprache überhaupt zukommt” (kaart Daseinstadt [9]). Hij vraagt zich dus af wat voor een zijnde taal is.

Het is een geruststelling dat Heidegger het toen ook nog niet wist. Zo Siebe, dit heb ik de laatste dagen geleerd. Ondertussen maak ik nieuwe plannen voor mijn reis.

Vele groetjes,



Heidi

zondag 6 mei 2012

Gent,


Dag Heidi,

Ha! Zo ken ik je: klein maar dapper! Wat kan zo’n wereldlijk gegeven als een staking de filosoof in jou aan banden leggen?

Ja, het is hier nog geen zomer en ja, we zijn jaloers op jou. Wel geen zieken aan deze kant van het internet. Misschien wel ginder? Let op dat je geen toeristenkwaaltjes oploopt. Ik las een reisverhaal waarin de toeristen vergiftigd werden in het hotel omdat de zaakvoerder dan een procentje kreeg op de dokterskosten die bij het ‘genezen’ kwamen. Misschien is het een ‘urban legend’, maar misschien ook niet…

Met die paplepel zit je er juist op, denk ik. Het socialiseringsproces is uiterst belangrijk en begint nog voor we naar de kleuterklas gaan. Kinderen die nog voor de kleuterklas gestimuleerd worden om aandacht te schenken en te leren, hebben op volwassen leeftijd interessanter werk, een beter inkomen, een betere gezondheid, raken minder gemakkelijk verwikkeld in criminaliteit, … “High quality preschool,” stelt Melhuish, een Londense onderzoeker, “can protect a child from consequences of attending low effective school.” Wat een kind aan leervaardigheden meekrijgt voor het naar de lagere school gaat, bepaalt dus echt zijn leven. Maar wist je dat analfabeten op verschillende vlakken creatiever zijn dan mensen die wel gealfabetiseerd zijn? Dat onderzocht Jeanne Kurvers in Nederland. Leren lezen en schrijven leert je op een bepaalde manier denken. Deze gedeelde manier van denken – zo schrijf jij dat – beknot in zekere zin je creativiteit want je leert denken binnen de lijnen van een bepaalde manier van naar de wereld kijken en dus niet daarbuiten: je creativiteit wordt begrensd binnen die lijnen. Het voordeel is dat je je weg gemakkelijker vindt in de samenleving, want je kent de spelregels en de scenario’s. Het nadeel is dat je inboet aan creativiteit?

Iets anders. Waarom moeten die filosofen altijd zo grootsprakerig doen? Waarom moeten die begrippen altijd zo bombastisch overkomen? Ik heb het over ‘taal als huis van het zijn’. Al moet ik toegeven dat mijn aandacht getrokken wordt door deze omschrijving. Ik hoop ook dat je het me snel kan uitleggen of toch ten minste enig inzicht daarin kan geven. Ik hoop ook dat het enigszins in 'mensentaal' kan. Voor mij is taal een middel. Ik vind dat taal te vaak als doel vooropgesteld wordt, als zaligmakende oplossing. Vaak doet men alsof dat als men dezelfde taal zou spreken, er geen problemen zouden zijn. In dat geval bedoelt men letterlijk dezelfde taal spreken. Terwijl ik net bedoel, wat misschien wel meer oorspronkelijk is: dezelfde taal spreken in de betekenis van elkaar begrijpen en willen begrijpen.

Het is een goede tip ‘zijn’ meer gebruiken, dat onthou ik.

Veel plezier bij het lezen, het reizen, en bij het onderweg zijn in het lezen. Dat is toch de betekenis van Unterwegs zur Sprache, namelijk Onderweg naar taal?

Tot binnenkort,



Siebe

zaterdag 5 mei 2012

Subjectia,


Lieve Siebe,

Een stakingetje meer of minder houdt een wereldreiziger als ik niet tegen! Hoe is het daar in België? In het al warm aan het worden? Hier is het alvast aangenaam warm: een vlotte 28° C.
Je hoort mij niet klagen. Alles goed met Emma en Lars? Nog geen crècheziektes opgedaan?
In alle eerlijkheid, Siebe, de boeken die me op deze reis vergezellen, kan ik ook geen uren aan één stuk aan! Ik lees een paar uur per dag en probeer daarna de inhoud te verwerken. ‘Er een nachtje over slapen’ is mijn meest favoriete volkswijsheid. Bovendien, vond ik op internet, schijnt het wetenschappelijk onderbouwd te zijn: “The most surprising finding of our study was that sleep, relative to an equal-length wake interval, benefited performance on the novel, ‘transfer’ integration problems without affecting performance on the basic, trained problems” (Scullin in: Science News, 2011). Volledig uitgeslapen beantwoord ik je vragen…

Betekenis! Goed gezien: daar gaat het over. Het is net betekenis die oorspronkelijker is dan de tweedeling subject-object of figuurlijk-letterlijk. Het is dus niet het één of het ander en er is geen derde hond nodig (die met het been kan gaan lopen). Het is voor jou zo vanzelfsprekend dat het of figuurlijk of letterlijk moet zijn dat je die vraag stelt. Door die vraag te stellen, laat je zien dat je uitgaat van die veronderstelde tweedeling. Het is een veronderstelling die je met de paplepel ingelepeld kreeg. Ik herinner me wel dat we in de lagere school uitdrukkingen als ‘op school zijn’ ongelofelijk grappig vonden. Want we waren uiteraard niet ‘op’ school. Stel je voor dat je op het dak zou les krijgen? En omdat onze school een plat dak had, was dat eigenlijk nog niet zo’n onnozel plan.

Weet je nog dat ik schreef dat de betekenis van het zijn in de wereld zit? Welnu, zoals de betekenis van het zijn zelf, ligt de betekenis van taal in de wereld; meer bepaald in de gedeeldheid van de wereld. Delen heeft hier de betekenis van samen gebruiken, niet verdelen. Dreyfus legt uit dat zodra iemand gesocialiseerd is in de gebruiken van een gemeenschap, dat de woorden dan pas betekenisvol worden. “Only dwelling in our linguistic practices reveals their [words] sense.” (Dreyfus, p. 219, mijn toevoeging) Of: alleen het wonen in onze linguïstische praktijken ontsluiert de betekenis van woorden. Je moet de taal leren kennen om de woorden te kunnen begrijpen. Maar herinner je dat taal meer is dan de som van de woorden.

Heb je opgemerkt dat ‘wonen’ opnieuw opduikt? Ik had het al over wonen in de oorspronkelijke betekenis van ‘in’. “When we inhabit something, it is no longer an object for us but becomes part of us and pervades our relation to other objects in the world.” (Dreyfus, p. 45) Wat Dreyfus hier interpreteert uit Heideggers Sein und Zeit is opmerkelijk. De taal wordt dus deel van ons en doordringt onze relaties met andere objecten in de wereld. Dit lijkt erg op de verhouding van de wereld en Dasein, waar ik het al over had. Dreyfus stelt dat de basismanier van Daseins in-de-wereld-zijn, ‘wonen’ is (Dreyfus, p. 45) en dat taal Daseins zelfinterpreterend in-de-wereld-zijn, reflecteert (Dreyfus, p. 218). Zoals ik al stelde: taal bestaat zoals Dasein bestaat.

Dasein en wereld komen niet ‘naast elkaar’ voor (Heidegger, Sein und Zeit, p. 55), ook taal niet. Ze zijn alle drie met elkaar verbonden. Volgens Dreyfus is het pas in Heideggers later werk dat hij echt op zoek gaat naar het zijn van taal (Dreyfus, p. 220). Eén van Heideggers concepten is  ‘taal als huis van het zijn’. Op mijn leeslijstje staat nog Unterwegs zur Sprache, een werk dat Heidegger publiceerde in 1959.

Tussen haakjes: weet je waar ik me op betrap? Als ik niet weet welk werkwoord te gebruiken om iets uit te leggen, gebruik ik  ‘is’. Soms is een leeg begrip best wel handig. Van een nadeel moet je dan maar een voordeel maken nietwaar?

Het alleen reizen valt goed mee. Ik kan mijn eigen zin doen, mijn eigen dag indelen, lezen als ik zin hebt om te lezen, iets gaan bezoeken als ik daar zin in heb.

Hier in Subjectia hangt er wel een speciale sfeer. Als ik alleen rondloop, word ik heel vaak lastiggevallen. Ik vrees dat die reisverhalen waar je het over had, niet overdreven zijn. Ze bekijken me precies als een wandelende portefeuille, het is onvoorstelbaar waar ze me allemaal willen mee opzadelen. Aan menselijk contact is hier geen gebrek; integendeel. Als ‘ontmoetingen’ zou ik dat contact nu ook niet omschrijven. Mensen zijn bezig met overleven, Siebe, het gezicht van de armoede is onvoorstelbaar schrijnend.

Vele groetjes,



Heidi

woensdag 2 mei 2012

Gent,


Beste Heidi,

Onlangs las ik dat er gestaakt werd door treinbestuurders. Ze wilden dezelfde werkcondities als de collega’s in andere steden; daar valt natuurlijk iets voor te zeggen. Ik hoop dat je daar op Dasein niet hetzelfde meemaakt! Nu lijkt het me wel niet evident zo’n job als treinbestuurder. Echt stabiele uren zullen die mensen ook wel niet hebben en ze kunnen niet met de trein naar het werk, want er rijden nog geen treinen als zij nog niet aan het werk zijn.

Nu moet ik wel eerlijk zijn. Echt elke dag van negen tot vijf werken, lijkt me nu ook weer niets. Ik ben blij dat ik jaarlijks een vast programma heb, daar organiseer ik me dan op. Volledige flexibiliteit zou ik niet lang volhouden, denk ik. Misschien daarom dat ik hou van een aantal rituelen. ’s Morgens met een halve slaapkop altijd dezelfde handelingen doen; het schept ritme en rust. Maar geen tijd om te denken, daar is die slaapkop nog niet mee bezig! Het zal je niet verwonderen dat ik je brieven ’s avonds beantwoord.

‘Dasein’ begrijp ik het best als ik erover denk als een persoon. Dat heb je goed ingeschat. Het voorbeeld over taal kan ik wel volgen. Ik vind het best wel interessant terug te gaan naar de oorspronkelijke betekenissen van woorden, om na te gaan waar woorden vandaan komen. Dat taal meer is dan de som van woorden, lijkt me evident. Een woord of een zin kan in verschillende omstandigheden iets helemaal anders betekenen. Ik neem aan dat je daarop doelt.

Ik vind het niet eenvoudig te begrijpen dat taal zichzelf interpreteert. Ik zie wel in dat woorden evolueren in het gebruik van die woorden doorheen de tijd. Daardoor kan hun betekenis dan een ander wending krijgen, een andere interpretatie.

Noch letterlijk, noch figuurlijk? Maar wat is het dan wel? Het is toch het één of het ander? Of is er een dan derde mogelijkheid? Hoe kan dat dan?

Alleen reizen lijkt me een uitdaging. Valt het een beetje mee? Je bent nu al eventjes op weg. Lukt het je om met verschillende mensen contact te houden? Heb je al enkele mensen ontmoet op je reis? Hou me op de hoogte.

Groetjes,



Siebe