Daseinstadt,
Hoi Siebe,
Ritme en routine zitten er voor mij niet in voorlopig. Iedere dag is totaal anders als je reist. Ik leer tijd anders te appreciëren, want het reizen doet wel iets met mijn tijdsbeleving. Je wijst me er terecht op dat reizen ontspannend en inspirerend kan zijn. Bij elke vertraging en bij elk wachten probeer ik die tijd te interpreteren als gewonnen tijd. Tijd waarin je misschien dit en dat niet kan doen, maar wel de mogelijkheid biedt om dan maar iets anders te doen; te observeren of te denken. Vaak heb ik het gevoel teveel te denken en te overdenken en nog eens in gedachten door te lopen wat ik wil gaan doen. Maar tijd die je niet kan besteden om dit of dat te doen, kan je altijd gebruiken om te denken… Als ik ’s morgens te vroeg wakker word, probeer ik me ervan te overtuigen dat dit me extra tijd geeft om te denken; om eens rustig te denken…
Op internet vond ik op de website www.ishs.hu (International Society for Hermeneutics and Science) het artikel Einstein’s time in Heidegger's context. Het is dus niet zo gek het begrip tijd bij beide intelligentsia te vergelijken. Volgens mij gaat het er voor Einstein over dat hij een wiskundige formule vond die tijd en ruimte verbindt. Heidegger is niet zozeer geïnteresseerd in de verhouding tussen tijd als ruimte. Hij stelt dat Dasein zowel beïnvloed wordt door tijd en ruimte. Het gaat dus niet over de relatie tussen tijd en ruimte, maar wel over de relatie tussen enerzijds Dasein en anderzijds tijd en ruimte. Tijd en ruimte worden hier in één adem genoemd om aan te tonen dat het geheel van tijd en ruimte een invloed heeft, niet om het onderscheid ertussen aan te tonen. Als je een tijdsaanduiding als een plaatsaanduiding ziet, kan je waarschijnlijk deze tweedeling overstijgen. Je gaat immers op zoek naar wat aan de grondslag van beide ligt, namelijk de aanduiding.
Ik denk dat je volgens Heidegger niet kan weten wie je bent. ‘Wie’ definiëren is onmogelijk omdat je niet weet welke invloeden je ondergaan hebt. Er is geen strikte scheiding tussen Dasein en de wereld van Dasein. De wereld is door Dasein gesocialiseerd te hebben, een deel van Dasein geworden en Dasein is een deel van de wereld. Het klopt dat het zelfbewustzijn van jezelf daardoor vervaagd is. De keuzes die Dasein maakt, worden door het in-de-wereld-zijn van Dasein beïnvloed. Ze zijn dus nooit helemaal vrij; ook als Dasein denkt dat het om een vrije keuze gaat. Wat Heidegger over “durf denken” zou zeggen, daar moet ik nog eens over nadenken. Ik probeer eerst in te gaan op je andere vragen.
Er is niet alleen menselijk Dasein. Ik vertrok vandaar in mijn vorige brief omdat ik ervan uitging dat die invalshoek het voor jou meest aanschouwelijk zou zijn. Zelf kan ik me daar het meest bij voorstellen.
Heidegger heeft het over andere vormen van Dasein. Een Dasein is een zijnde dat zijn eigen zijn begrijpt. “Dasein versteht sich in irgendeiner Weise und Ausdrücklichkeit in seinem Sein.” (Heidegger, Sein und Zeit, p. 12). We moeten op zoek naar zaken die zichzelf verstaan in het eigen zijn. Heidegger geeft dit genuanceerd weer door te stellen dat dit “op één of andere wijze en meer of minder nadrukkelijk” is. Culturen en wetenschappen bestaan op dezelfde manier als Dasein. Hun activiteiten bevatten ook een interpretatie van wat het is een cultuur of een wetenschap te zijn (Dreyfus, p. 15).
Ook taal is een Dasein. Taal is meer dan de totaliteit of de som van woorden. Taal bestaat, net zoals Dasein bestaat (Dreyfus, p. 15). Ze hebben dezelfde structuur (Dreyfus, p. 218). Taal als Dasein is het zijn van de taal en de zelfinterpretatie van de taal door de taal.
Ik geef hieronder een voorbeeld van hoe, volgens Heidegger, taal zichzelf interpreteert. Dit voorbeeld kan je vergelijken met het overstijgen van het onderscheid subject-object. Het gaat over ‘in’. Heidegger stelt zich de vraag wat ‘in’ in ‘in-zijn’ wil zeggen. Hij heeft het dan over in-de-wereld-zijn. Heidegger heeft het bijvoorbeeld over water in een glas: “Wir meinen mit dem »in« das Seinsverhältnis zweier »im« Raum ausgedehnter Seienden zueinander in bezug auf ihren Ort in diesem Raum.” (Heidegger, Sein und Zeit, p. 54). Of vertaald: “Met het ‘in’ doelen we op de onderlinge zijnsverhouding van twee zijnden [water en glas] met een bepaalde uitgebreidheid ‘in’ de ruimte en met betrekking tot hun plaats in die ruimte.” (Heidegger, Zijn en tijd, p. 81). We kunnen dit de letterlijke of objectieve betekenis van ‘in’ noemen.
Volgens Heidegger is ‘in-de-wereld-zijn’ een andere manier van zijn, het gaat niet zomaar over letterlijk in de wereld zijn. “»in« stammt von innan-, wohnen, habitare, sich aufhalten;” (Heidegger, Sein und Zeit, p. 54). Het gaat dus over meer dan letterlijk op een plaats en in een bepaalde tijd zijn. Het gaat eveneens over de band met die plaats en die tijd; eerder ‘thuis’ dan ‘in huis’.
Dasein is steeds in-de-wereld-zijn (Heidegger, Sein und Zeit, p. 54). Volgens Heidegger is deze betekenis van ‘in’ (vb. thuis) oorspronkelijker dan wat ik daarnet de letterlijke betekenis (vb. in huis) noemde. Is ‘in’ als in het voorbeeld ‘thuis’ dan figuurlijk? Ik denk het niet. Dreyfus stelt het zo: “Heidegger wants us to see that at an early stage of language the distinction metaphorical/literal has not yet emerged.” (Dreyfus, p. 42)
Een bezoek aan de het vergezicht van Figuurlijk staat inderdaad op mijn verlanglijstje. Ik beloof je erover te schrijven. Over opdringerige verkopers heb ik al heel wat gelezen in reisverhalen. Ik hoop inderdaad dat ik daar enigszins van gespaard blijf. Blijkbaar is het geen voordeel als vrouw alleen te reizen; jammer maar helaas…
Dikke kussen,
Heidi